89 sinónimos encontrados en 23 grupos
  1. 1
    Significado: ontrouw worden
    opgeven verloochenen verzaken afzweren
  1. 2
    Significado: vaarwelzeggen
    opgeven afzien van
  2. 3
    Significado: afstand doen
    afstappen van beëindigen laten schieten laten varen
    opgeven prijsgeven afzien
  3. 4
    Significado: ontslag nemen
    opgeven ophouden opstappen terugtreden
    uittreden weggaan aftreden
  4. 5
    Significado: opgeven
    opgeven afstellen
  1. 6
    Significado: afzien
    afstand doen beëindigen laten schieten laten varen
    opgeven prijsgeven afstappen van
  2. 7
    Significado: afdanken
    ontslaan opgeven afschaffen
  3. 8
    Significado: inschrijven
    opgeven aanmelden
  4. 9
    Significado: melden
    aangeven aanmelden opgeven rapporteren
    vermelden vertellen berichten
  5. 10
    Significado: bezwijken
    breken kapotgaan opgeven begeven
  6. 11
    Significado: beëindigen
    opgeven stopzetten staken
  7. 12
    Significado: afzien van
    opgeven vaarwelzeggen
  8. 13
    Significado: afzweren
    ontrouw worden opgeven verloochenen verzaken
  9. 14
    Significado: noemen
    opgeven opnemen vermelden
  10. 15
    Significado: capituleren
    opgeven zwichten zich overgeven
  11. 16
    Significado: aanmelden
    opgeven inschrijven
  12. 17
    Significado: afstappen
    afzien opgeven laten varen
  13. 18
    Significado: aangeven
    aanmelden berichten opgeven rapporteren
    vermelden vertellen melden
  14. 19
    Significado: braken
    spuwen opgeven
  15. 20
    Significado: dicteren
    meegeven opdragen opgeven
  16. 21
    Significado: eraan geven
    laten varen prijsgeven opgeven
  17. 22
    Significado: aftreden
    opgeven ophouden opstappen terugtreden
    uittreden weggaan ontslag nemen
  18. 23
    Significado: laten
    opgeven prijsgeven

ᐅ Todos los sinónimos para opgeven | Significados y palabras similares

Sinónimos anteriores y posteriores a opgeven

  • opgelaten
  • opgeld doen
  • opgelicht
  • opgelucht
  • opgeruimd
  • opgeschroefd
  • opgesloten
  • opgeteld
  • opgetogen
  • opgetogenheid
  • opgeven
  • opgewassen
  • opgewassen zijn
  • opgewekt
  • opgewektheid
  • opgewonden
  • opgezet
  • opgooi
  • opgooien
  • opgraven
  • opgroeien